Groene Kikker:
De kikker heeft een stompe kop met een brede bek, een peervormig lichaam en altijd vier poten.
Een kikker heeft tevens lange, gespierde achterpoten, waarmee ze over flinke afstand kunnen springen.
Zwemmen kunnen alle soorten kikker redelijk tot goed, terwijl de zeker niet allemaal even goed kunnen springen. Maar aangezien ze dus allemaal stevige achterpoten hebben, kunnen ze zich in het water wel allemaal goed voortbewegen.
Heikikker:
De heikikker is een kikkervan middelgroot formaat met een redelijk spitse snuit.
In de paartijd (februari - maart) verkleuren de mannetjes lichtblauw. Deze lichtblauwe kleur bezitten ze echter maar enkele dagen.
Heikikkers worden ongeveer 8 cm groot.
Boomkikker:
De boomkikker is een klein grasgroene kikkertje met zuignapjes aan het einde van zijn poten, Door deze zuignapjes kan hij erg goed klimmen.
Om te kwaken hebben de mannetjes een grotere blaas onder de kin, die overigens alleen zichtbaar is tijdens het kwaken. De boomkikker kan tot ongeveer 5 cm groot worden.
Salamanders.
De Salamander heeft een lange staart, met een bijpassend lang lichaam. Er zijn soorten met slechts twee poten.
De wormsalamander lijkt op een grote regenwordm en heeft ook geen functionele poten meer.
Om te zwemmen drukt de salamander zijn, of haar pootjes tegen het lichaam en maken kronkelende bewegingen met het lijf om zich voort te bewegen. Daarbij wordt de staart veelvuldig gebruikt.
